Ik heb een vriend. Deze vriend is bevriend met de koningin Beatrix. De koningin is bevriend met Ruud Krol.
Ik heb een broer. Mijn broer is een fan van Ruud Krol.
Mijn vriend vroeg de koningin, dat Ruud een geschenk aan mijn broer gaf.
En de koningin het deed.
Maar Ruud had er niets behalve een T-shirt.
Er is niets aan te doen.
En Ruud besloot dat hij T-shirt aan mijn broer zou schenken.
Hij ging naar Koninklijk Post.
En Ruud T-shirt hebt in Rusland geraakt.
Hier is het T-shirt.
Mijn vriend feliciteert je met jaardag. En het shirt is een cadeau voor jou, Constantijn. Beste wensen en geluk!